
Junzuki no Tsukomi & Gyakuzuki no Tsukomi
Inleiding
Bij het oefenen van Junzuki no Tsukomi en Gyakuzuki no Tsukomi is een goed begrip van de lichaamshoudingen Mami, Hanmi en Mahanmi essentieel. Het juiste gebruik van deze standen zorgt voor een effectieve uitvoering van de technieken.
1. Junzuki no Tsukomi
Uitgangspunt
We starten vanuit de Junzuki-dachi stand. De nadruk ligt op het zo lang mogelijk aanhouden van de Mami-houding bij het voorwaarts bewegen. Pas daarna roteert het lichaam naar Mahanmi en schiet de vuist naar het doel.
Belangrijk principe
De romp en het lichaam werken als één geheel. Deze techniek draait niet om brute kracht, maar om gecontroleerde, lichaam-gedragen beweging. Denk aan een zwaardslag: de kracht komt uit de romp, niet uit de armen.
Oefening met partner: lichaamsgebruik voelen
- Ga tegenover elkaar staan op schouderbreedte.
- Pak elkaars rechterhand vast.
- Doe een korte ‘arm worstel’-oefening (armpje drukken). Je voelt direct dat het op armkracht aankomt.
- Herhaal nu, maar dit keer:
- Draai je rechterbeen licht naar binnen.
- Roteer tegelijkertijd je romp.
- Duw met je lichaam in plaats van met je arm.
Je zult merken dat je partner uit balans raakt – zelfs als die sterker is. Zo leer je gebruik te maken van de kracht van je hele lichaam.
2. Gyakuzuki no Tsukomi
Uitgangspunt
Start ook hier vanuit Junzuki-dachi. Verander nu je stand in Gyakuzuki-dachi.
Stap-voor-stap uitvoering
- Breng het achterste been naar binnen en plaats de knie tegen het standbeen.
- Rust met de tenen van het andere been op de grond.
- Breng dit been weer naar buiten zonder balans te verliezen.
- Hevel je gewicht over naar het andere been.
- Voer de stoot uit, ondersteund door een lichte rotatie van de romp.
Essentie van de techniek
Hoewel de stoot vaak op de onderbuik gericht wordt, is het doel niet alleen schade toebrengen. De techniek is vooral bedoeld om de tegenstander vast te zetten, en om zijn aanvalsmogelijkheid te blokkeren. Het is dus een controletechniek, doormiddel van een correct geplaatste stoot.
3. Aandachtspunten voor beide technieken
- Gebruik je romp, niet je arm. Laat de kracht komen uit lichaamsrotatie van je romp.
- Oefening voor lichaamsbewustzijn:
- Sta rechtop, armen langs je lichaam.
- Draai je romp een paar keer links en rechts.
- Laat je armen ontspannen meebewegen.
- En laat nu je arm bijna automatisch naar voren schieten.
- Seichusen (middenlijn)
- Het begrijpen van de Seichusen is buitengewoon belangrijk omdat deze tijdens het oefenen van bovenstaande telkens verandert.
- Oefen bewust om je balans te behouden terwijl je deze lijn verplaatst.
4. Conclusie
Wado karate richt zich niet op brute kracht, maar op slimme, efficiënte technieken. Leer je lichaam kennen, begrijp je houding en gebruik je romp als bron van kracht. Door juist gebruik van balans, rotatie en middenlijnbeheersing kun je technieken krachtig én gecontroleerd uitvoeren – ongeacht de kracht of grootte van je tegenstander.